In de kerk om de hoek huisvest een advocatenkantoor
kwestie van dicht bij het vuur zitten, naar verluidt.
Straks als het oordeel roept voor verhoor
kruip jij dicht tegen mijn huid,
gebruikt de haren van mijn kippenvel als wildernis
om in te verdwalen totdat alles over is.
Er schijnt een boek te zijn
waarin al jouw en mijn daden staan.
Sinterklaas vindt dat ook zo fijn.
Maar mij treft geen blaam.
Ik heb de fiolen van toorn niet ingegeven.
Noch mezelf heimelijk uitgeschreven.
Als jij straks eeuwig weggaat
langs wegen die ik angstvallig vermeed.
Spreek dan niet van verraad.
Ik was mijn handen voor ik eet
van alle vruchten, maar ook in bloedschuld
dat mijn mistroostig leven omhult.