De altijd stromende rivier
is door ijzige kou lamgelegd.
Het is alsof hij ons niet
mag verlaten en troosteloos
samen met ontheemde watervogels
ligt te wachten op warmte.
En als straks de winter zijn kracht in
estafette doorgeeft vrees ik dat steeds
minder van mijn dorp zal ontwaken.
Als opstaan en vergaan tijdloos
in elkaar versmolten zijn, wast de
Lauwers de tranen van Visvliet weg.