Typisch is het, wegdoen wat goed is.
De mond snoeren van het bekende tracé.
De herinnering verbannen uit mensenheugenis.
De eeuwige angst voor het cliché.
En als er dan toch iets wordt geboren
moet het nog nooit zijn gedacht, gemaakt, gedaan.
En zo droogt de bron op tot onbekoren
van het angstig dichtersbestaan.