Wat zullen ze voor hem bidden.
In onophoudelijk herhalende volzinnen
die prevelend opgaan in het geruis van de wind
strelend door de rozenkrans aan het kruis.
Ze zullen hem zalven en bidstonden houden,
Ze zullen U met duizenden tegelijk vragen:
“Heer genees hem.”
En hijzelf, hij sluipt via een smalle poort naar buiten.
Zoekt zijn heil bij de heidenen
die niets kennen en dus niets verwachten.
Daar zijn de volzinnen uitgesproken.
Daar is geen wind en geen rozenkrans.
Maar daar ontmoet hij U en hij vraagt:
“Heer genees hen.”