Tussen kerst en Pasen

Als de dagen in een eentonige dodenmars

het jaar naar haar laatste rustplaats brengen

staan ze aan de rand van het graf en

vertellen schitterende verhalen

iedere keer weer met dezelfde bekoorlijkheid

maar voortdurend iets minder innemend.

Is het lot van de lente de herfst,

van het gedicht de bundel

of is er een zomer vol verwondering.

Een passant vult zijn dagboek

met alles wat zijn hart verscheurt en

hij laat het vertwijfeld achter.

En als de dagen zijn memoires

steeds verder doen vervagen

staan ze uiteindelijk aan zijn graf en

vertellen schitterende verhalen.

Een voorbijganger luistert en denkt:

“het is weer vroeg Pasen dit jaar.”