Over het scoren van wonderen

Na een lange dag van vergaderen en quasi enthousiast meedenken over onderwerpen die hem in de basis net zo koud lieten als de soortelijke massa van boter, wat afhankelijk van het merk rond de 0.89 ligt, reed Laauwe de stad uit. Hij reed niet de normale vertrouwde route naar zijn eigen huis, maar was eerder afgeslagen en reed over de provinciale weg naar het dorp waar zijn oude studievriend Paul woonde. Ze zouden die avond naar een Totaal-voetbalwedstrijd gaan. Toen hij de straat inreed waar Paul, samen met vrouw en twee kinderen, in de herfst van vorig jaar een vrijstaand huis had betrokken, zag Laauwe hem al ongeduldig op de korte oprijlaan van zijn huis staan. Een tas op zijn rug, twee mokken, met waarschijnlijk koffie, in zijn ene hand en in zijn andere een pizzadoos.

Toen de auto tot stilstand kwam werd de pizzadoos op het dak gezet, het portier werd snel opengedaan en als eerste vlogen de twee mokken naar binnen. “Hier pak aan, we zijn al laat” Laauwe pakte de mokken, waar inderdaad koffie in zat, aan. De tas van Paul werd richting de achterbank gesmeten, hij plofte zelf in de autostoel alsof het een riante ligfauteuil was en klapte de deur hard dicht. Hij greep direct naast zich naar de gordel die hij in één beweging vastklikte. “Gas erop, we hebben nog anderhalve uur”, commandeerde hij. Laauwe keek zijn vriend met een vragende blik aan. Schudde langzaam met zijn hoofd en vroeg toen kalmpjes: “Wat zat er eigenlijk in die pizzadoos?” Paul bleef stoïcijns voor zich uit kijken terwijl hij met zijn linkerhand op het knopje van het elektrische raam drukte. Het raam schoof snel naar beneden. Met zijn rechterhand pakte Paul argeloos de pizzadoos van het autodak. Het raam schoof weer dicht. “Wat zou er nou in zitten”, zei Paul. Hij opende de pizzadoos en terwijl ze wegreden vulde de auto zich met de geur van pizza Capricciosa met tomaat, mozzarella, artisjokken, zwarte olijven, ham en helaas ietwat snotterige champignons.

Sinds de opkomst van het TotaalVoetbal waren de twee vrienden actief betrokken bij de sport. Eerst in het bestuur van de plaatselijke club, maar al snel namen ze samen, als algemeen bestuursleden, zitting in het landelijke bestuur van de KNTVB. In vergelijking met het gewone voetbal zijn er drie regels duidelijk anders bij TotaalVoetbal. Bij deze nieuwe sport is lichamelijk contact absoluut verboden. Het bij het gewone voetbal zo normale duwen, trekken, knijpen en naschoppen zijn uit den boze. Alleen bij de tackel, mits hij juist is toegepast is enig lichamelijk contact toegestaan. Er is geen buitenspelregel. Deze regel is overbodig geworden omdat het niet uitmaakt in welk doel je scoort, zolang de bal maar de doellijn passeert. Het team van de speler die de bal in het doel weet te werken krijgt een punt erbij. Het is gebleken dat het bij deze sport, door verschillende tactieken, het lastig scoren is. Daarom wordt bij TotaalVoetbal niet gesproken van een goal maar over een wonder.

Paul en Laauwe waren ietwat gespannen onderweg naar het dorpje Sexbierum voor een wedstrijd tussen TVC Heerewaarden en TVV Sexbierum. Paul is al jaren fan van TVC Heerewaarden, kortweg “de Heeren”. De club waar de te vroeg overleden sterspeler Jesu Maradonna, die in zijn tijd het ene na de andere wonder scoorde, zijn stempel duidelijk had gezet. Op de vraag hoe hij dat scoren van wonderen toch voor elkaar kreeg antwoordde hij steevast: “Je moet alleen maar geloven in TotaalVoetbal.” Gaandeweg is na zijn dood het doelsaldo zo belangrijk geworden dat de schoonheid van het spel ondergeschikt werd aan het scoren van wonderen. En hoewel de heren van de Heeren nog steeds op Jesu’s techniek proberen voort te borduren wil het scoren een stuk minder vaak lukken. Dat in tegenstelling tot de club van Laauwe, TVV Sexbierum. Sexbierum was het scoren behoorlijk meester, maar hun spel was hard en grof. TVV Sexbierum was daardoor regerend wereldkampioen en ook in deze competitie stonden ze weer bovenaan. Toch was het verschil tussen nummer twee, de Heeren, en Sexbierum maar een paar punten. Voor de vrienden stond er dan ook behoorlijk wat op het spel. Bij verlies kwam niet alleen de nederlaag, maar ook een gekmakende hoeveelheid hoon en spot over de verliezer heen en dat voor een tamelijk lange periode. De ploegen zouden dit jaar niet weer tegen elkaar spelen en dus zou de verlossing van de publiekelijke schandpaal die genadeloos op verjaardagen en gezellig samenzijn zou worden opgetuigd, op zijn vroegst het volgend seizoen pas komen. Er vanuit gaande dat en dit is bepaald geen sinecure, er dan wel gewonnen ging worden. Op hoogte van de afslag naar Sexbierum stond voor het verkeer in tegengestelde richting een enorm reclamebord in het weiland. Paul had het bord als een ijkpunt onthouden. Het bord viel namelijk veel meer op dan de normale bewegwijzering die bij de afslag hoorde. Gek genoeg had Paul op de terugweg nooit opgelet wat er eigenlijk op het bord stond.

Het stadion was voor een klein dorp als Sexbierum buitensporig groot. Je zag, beschenen door de late middagzon, het imposante gebouw al van verre staan. Het majestueuze van de arena werd nog extra geaccentueerd door een achtergrond van donkere wolken, een naderend onweer. Het stadion was al bijna helemaal vol gestroomd. Er werd door het publiek luidkeels meegeschreeuwd op Queens “We are de Campions” dat uit de stadionspeakers klonk toen Paul en Laauwe op hun plastic kuipstoeltjes gingen zitten. De twee ploegen kwamen het veld op. Regerend wereldkampioen TVV Sexbierum in zwarte broek en een shirt dat van de bovenste helft wit en de onderste helft zwart was. Het team had de shirts net uitgedeeld gekregen van een nieuwe leverancier. De shirts zaten nog in hun plastic verpakking. Er was heel wat te doen geweest om de wisseling van leverancier. De oude firma leverde al jaren aan Sexbierum, maar de neef van de penningmeester had een vriendin en haar vader kon de shirts voor de helft van de prijs leveren. En dus werd de oude, trouwe leverancier aan de kant gezet en koos men voor de besparing. De Heeren speelden ook in een zwarte broek, maar hun shirt had een verloop van het wit aan de bovenkant dat langzaam overliep in het zwart aan de onderkant. Er stonden geen namen of nummers op de shirts. Dat is bij TotaalVoetbal niet gebruikelijk. Het is een teamsport. Bij een zware overtreding krijgt een speler ook geen kaart, maar het team gaat op de bon. Drie keer geel betekent rood voor het team en dan is de wedstrijd verloren ongeacht hoeveel wonderen er zijn gemaakt.

De scheidsrechter van die avond was een jonge, maar uit de kluiten gewassen vrouw die de wedstrijd met een harde toon op haar fluitje liet beginnen. Het publiek werd uitzinnig toen Sexbierum meteen in de aanval ging en de bal in hoog tempo liet rondspelen. De Heeren liepen er maar wat achter aan en waren totaal verrast door het hoge tempo in de openingsfase. Toch duurde het niet lang voor De Heeren zich hadden herpakt en met een tot in de perfectie uitgevoerde sliding kregen ze balbezit. Ze gooiden meteen het tempo omlaag, tot groot ongenoegen van Sexbierum die duidelijk een blitzkrieg tactiek hadden afgesproken. Het tempo lag er compleet uit. De Heeren speelden tactisch en zeer gedisciplineerd. Sexbierum werkte hard en stak vooral brute kracht in hun powerplay. Er was een wankel maar duidelijk evenwicht tussen de twee teams en ze gingen zonder te scoren richting de rust. Het fluitsignaal klonk en het publiek haalde opgelucht adem. De twee teams hadden duidelijk een andere tactiek en speelwijze en juist dat maakte de wedstrijd bloedspannend.

“Pff”, zei Paul, “Ik weet het nog niet.”

“Nee, het kan zomaar misgaan”, antwoordde Laauwe, terwijl hij wist dat zijn misgaan winst voor Paul betekende. De donkere lucht die eerder achter het stadion had gehangen hing er nu pal boven. De stadionlichten sprongen aan en het veld werd compleet verlicht toen de twee teams het veld weer op kwamen. De scheids die de eerste helft prima had gefloten, blies voor de start van de tweede helft. De eerste paar minuten verstreken en toen begon het te regenen. Eerst langzaam, maar al snel kwam de regen met bakken uit de hemel zetten.

Regen is bij Totaalvoetbal nooit een reden om de wedstrijd te staken. Onweer wel maar er was nog geen flits te zien, laat staan een donder te horen. De scheids liet doorspelen. De spelers waren in een mum van tijd doorweekt, maar streden door. Toch werd de passing onzorgvuldig. De Heeren waren in balbezit, maar leverden na een korte dribbel moeiteloos in bij de tegenpartij. Ook Paul en Laauwe kregen vanaf de tribune steeds meer moeite met het onderscheiden van de teams. De twee vrienden keken elkaar vragend aan. “Kijk dan naar die shirts”, riep Paul naar Laauwe die vol verbazing zag dat de zwarte onderste helft van de nieuwe shirts van Sexbierum begon uit te lopen. “Wat een waardeloze kwaliteit. Moet je kijken, het zwart loopt er gewoon vanaf”, zei Laauwe verontwaardigd. Op dat moment vloog de bal in het doel. Het eerste wonder was gescoord. En vlak nadat de wedstrijd vanaf de middenstip weer was voortgezet werd ook het tweede wonder gescoord. Iedereen begon te juichen en was door het dolle heen. Het ene na het andere wonder werd gemaakt, maar na zeven wonderen bleek dat niemand kon vertellen wie er nu gescoord had. Op het scorebord stond, toen het laatste fluitsignaal klonk, nog steeds nul nul, terwijl er toch 7 wonder mooie wonderen waren gemaakt. Paul en Laauwe zaten ietwat verslagen naar de spelers te kijken die langzaam richting de kleedkamers liepen. Er was niet te zien wie bij welke club hoorde; de shirts zagen er door het uitlopen van de kleur bij Sexbierum bijna identiek uit. Het mobieltjes van Paul ging.

“He hallo……. Ja, wij zitten bij de wedstrijd van de Heeren….. Laauwe en ik……… Ja, dit is een chaos……. Ja natuurlijk kunnen we komen, waar moeten we zijn…… Bestuurskamer, Oké….. Ja die weet ik te vinden….. Tot zo.”

De verbinding werd verbroken. “Of wij als bestuursleden van de KNTVB in het overleg over wat te doen met deze wedstrijd, kunnen aanschuiven”, vroeg Paul aan zijn vriend die hem met nieuwsgierige ogen aankeek.

“Ja, dat lijkt me prima”. De twee mannen liepen de tribune af en zochten door de vaak luid discussiërende mensenmassa hun weg naar de bestuurskamer. Bij de grote draaideur waarachter de kantoren, vergaderzalen en de bestuurskamer zich bevonden, stonden vier bewakers op wacht. “Wij zijn gevraagd aan te schuiven bij de vergadering van het bestuur”, zei Paul. Toen hij de draaideur wilde ingaan ging er een breed lichaam voor de opening staan. Er klonk een nors: “Legitimatie graag!” Paul en Laauwe gaven hun documenten af. De bewaker sprak de namen in zijn portofoon: “De heer P. van Tar en de heer L. Donker” en wachtte, chagrijnig kijkend, op respons. “Oke”, klonk het uit het apparaat. Het was genoeg om het lichaam aan de kant te laten gaan. Paul en Laauwe liepen één voor één door de draaideur. Even later liepen ze de bestuurskamer binnen en schoven ze aan een grote lange tafel aan. De voorzitter zat aan het hoofd van de tafel. De wat oudere, dikke man met een stoppelbaard was duidelijk hals over de kop opgeroepen en zat in een trainingspak ongeduldig in een koffie te roeren. “In totaal zijn er zeven wonderen gemaakt iedereen heeft ze kunnen zien, maar niemand weet wie ze heeft gescoord”, begon hij zonder te stoppen met roeren.

“Het merendeel was van Sexbierum”, zei de trainer van Sexbierum resoluut.

“Ja hallo, dat kan ik ook wel roepen”, riep de coach van De Heeren.

“Onzin wij scoren gewoon makkelijker dan De Heeren.”

“Dat is waar, maar laat dat nou net vanavond es niet zo zijn. Bovendien heeft ons publiek meer recht op de zege, ze riepen er harder om.”

“Waar slaat dat op”, gilde de trainer van Sexbierum. “Als je maar hard genoeg vraagt krijg je wel je zin? Zo werkt het toch niet, hoop ik?”

“Heren, heren, zo komen we er niet uit!” De voorzitter onderbrak de trainers voordat de wedstrijd aan de tafel nog eens zachtjes over gedaan ging worden. Hij keek de scheidsrechter recht en ietwat aanvallend aan. “Als het goed is heeft u er als scheidsrechter met de neus bij gestaan.”

“Ik weet zeker dat er zeven keer een wonder is gemaakt en ik heb ze, net als de grensrechters en de vierde official, ook gewoon opgeschreven. We hebben ieder wonder genoteerd.” Ze keek iedereen die aan de tafel zat kort aan en teleurgesteld vervolgde ze: “Toen we later de gegevens met elkaar vergeleken bleek dat we alle vier een andere uitslag hadden.” De voorzitter slaakte een diepe zucht. “Daar komen we niet verder mee. Ik doe een voorstel. We maken er een gelijkspel van. “Dat kan niet”, zei Paul direct. “Er zijn zeven wonderen gescoord, dat wordt onmogelijk een gelijkspel.” De voorzitter nam een slok van zijn inmiddels koud geworden koffie. “Ik bedoel, dan maken we er zeven zeven van.”

“Lijkt me redelijk, maar er zijn geen veertien wonderen gemaakt. Dus wat doe je dan met het wondersaldo van de teams en wat zal de pers met ons doen?” vroeg Laauwe op een manier waarop hij duidelijk liet merken dat zeven zeven ook geen optie was.

“Ik vind dat De Heeren gewonnen heeft. Sexbierum heeft de kledingvoorschriften overtreden. De club krijgt, wat mij betreft, een rode kaart”, gooide de coach van De Heeren op tafel. Nog voor de trainer van Sexbierum kon reageren zei Paul: “Sorry, maar in de kledingvoorschriften wordt het uitlopen van kleuren niet besproken. Ik snap je punt. Sexbierum is de oorzaak van dit probleem, maar ik denk niet dat er opzet in het spel is. Met andere woorden, ik denk niet dat de KNTVB zo’n uitspraak zal overwegen.” Paul keek naar Laauwe die hard “nee” begon te schudden. Er volgde nog een aantal voorstellen, maar geen één daarvan leek de zaak naar volle tevredenheid te beslechten. Uiteindelijk vroeg Paul de vergadering kort te schorsen en overlegde een laatste optie met Laauwe die meteen daarna contact zocht met de voorzitter van de KNTVB. “Hij kan zich er in vinden” zei Laauwe, toen hij de verbinding verbrak, tegen Paul.

Toen iedereen weer aan tafel zat, nam Paul het woord: “Heren en dame, we hebben als algemeen bestuursleden overleg gehad met het overige bestuur van de KNTVB en wij komen tot de conclusie dat wij niets anders kunnen voorstellen dan deze wedstijd als niet gehouden te verklaren. Beide teams zijn in staat te scoren en beide zouden kunnen winnen, maar gezien de omstandigheden is het onduidelijk wie de wonderen gescoord heeft en het zou onverantwoord zijn om een winnaar aan te wijzen.” De voorzitter keek strak voor zich uit en nam een laatste slok. Hij trok een vies gezicht, waarschijnlijk vanwege de steenkoude koffie en zei toen: “Het lijkt me het beste. Sexbierum zal in de media de schuld op zich nemen en een nieuwe wedstrijd organiseren. We weten de namen van de mensen die kaartjes hebben gekocht. Wij zullen ze aanschrijven.”

“Ze krijgen vrijkaartjes?” vroeg Laauwe hoopvol.

“Vanzelfsprekend”, bromde de voorzitter binnensmonds. De zaak was besloten. De voorzitter liep stampvoetend de kamer uit terwijl hij contact zocht met de penningmeester. Hij wilde graag even de vader van de vriendin van zijn neef spreken. Die had die avond in het publiek gezeten en had al tijdens de wedstrijd, voor de zekerheid, zijn mobiel uitgezet.

Veel later dan gepland reden Paul en Laauwe de parkeerplaats van het stadion af en al snel stuurde Paul de auto de snelweg op. Voor hem doemde in het weiland langs de oprit een reclamebord op. Paul deed even zijn grootlicht aan. Voor het eerst zag hij wat er op het bord stond: “Gebedsgenezing? Je weet nooit wie er scoort!!”